8 april 2022 Boekarest

Gisteren ben ik laat op de avond naar de Roemeense hoofdstad Boekarest gevlogen om in een buurland van Oekraïne de temperatuur te meten. In 2014 heb ik de vergissing gemaakt niet naar Oekraïne te gaan toen daar belangwekkende politieke en sociale gebeurtenissen gebeurden. Daar heb ik nog altijd een beetje spijt van. Maar, nu naar Oekraïne afreizen is niet zo verstandig. Dan maar zo dicht mogelijk komen en zien wat er gebeurt.

Op de luchthaven van Boekarest, die op zo’n 25 minuten rijden van het centrum ligt, werd ik opgewacht door een taxichauffeur. Dit leek mij de meest gemakkelijke manier omdat ik pas om 23.45 zou landen (en uiteindelijk zelfs een beetje vertraging had). De taxichauffeur wist mij al te vertellen dat ‘iedereen in Roemenië tegen Poetin is’, behalve de politiek ‘maar die kun je in Roemenië toch niet vertrouwen’ en ‘alles draait toch om het geld’. Ook wist de chauffeur mij te verzekeren dat vluchtelingen uit Oekraïne zo goed en zo kwaad als het kan opgevangen worden (en welkom zijn). Beetje pijnlijk waren wel de opmerkingen over de corruptie in het Roemeense politieke systeem. Toen ik vroeg of dit beter was geworden nadat de huidige president, Klaus Iohannis, in 2014 aangetreden was als president, antwoordde de chauffeur dat het wel beter was geworden, maar de president was geen echte Roemeen: Hij was immers een in het buitenland geworden Duitser. Nu is Klaus Iohannis inderdaad een etnische Duitser, maar hij is afkomstig uit de Duitse minderheid in Transsylvanië (Du: Siebenburgen of NL. Zevenburgen). De zgn. Zevenburgse Saksen wonen al sinds de 12 eeuw in deze regio. Iohannis is dan ook geboren en getogen in het Roemeense Sibiu (Du. Hermannstadt). Afijn, zo wordt maar weer duidelijk minderheden in deze regio toch maar ingewikkeld zijn. 

Vanochtend werd ik wakker in een véél te grote hotelkamer (een suite van 35m²!). Voor de prijs die ik er voor betaald heb, heb je in Nederland nog geen bezemkast als hotelkamer. Na het ontbijt ben ik even naar de buurtwinkel gelopen om broodjes te halen voor de lunch. Helaas zat de rest van de dag vol met online vergaderingen en een online cursus (dat betekende dat ik al een dag eerder naar Roemenië kon reizen).

Toen ik om 16u mijn computer uitzette (15u bij jullie) ben ik naar het Gara de Nord gelopen, dat op drie minuten van mijn hotel ligt. Het Gara de Nord is het grootste treinstation van de stad en, zoals de naam al doet vermoeden, alle treinen die uit het Noorden komen – waar Oekraïne ligt – komen er aan. Het gebouw doet erg denken aan zijn Parijse – bijna – naamgenoot. Op het station is de vluchtelingencrisis goed te zien: overal staan bordjes die je in het Russisch naar het vluchtelingenhulppunt leidden. Hier is in alles voorzien: er is een eerstehulppost, er zijn ruimtes om te rusten (gescheiden) voor mannen, en vrouwen met gezin. Er is ook een helpdesk waar bemiddeld wordt bij het vinden van gratis(!) onderdak. Vluchtelingen kunnen ook gratis treinkaartjes krijgen bij de balie naar grote delen van Europa. Ook de treinen naar de luchthaven worden in het Russisch aangegeven. Let wel: de delen van Oekraïne die in het oosten aan Roemenië grenzen zijn grotendeels Russischtalig, dus dat Russisch is niet zo raar. Het oogt allemaal goed georganiseerd en er is ook bewaking door politie. Met andere woorden: het lijkt er op dat de horrorverhalen van mensensmokkel die je soms hoort, hier niet echt mogelijk zijn (maar schijn kan uiteraard bedriegen). Het station is een drukte van jewelste, maar de ruimtes voor vluchtelingen kwam je – begrijpelijkerwijze – niet in.  Een kort praatje met een van de medewerkers – in het Russisch – leverde in ieder geval de bovenstaande informatie op. 

Na een uurtje op het station te hebben rondgelopen constateerde ik dat ik hier niet zo veel meer zou opsteken. Ik besloot dan maar om naar het stadscentrum te gaan om te kijken of daar nog iets was dat met de oorlog in het buurland te maken heeft. Dat viel een beetje tegen: in de drukte van de grote stad verdunt de vluchtelingenstroom dermate dat het niet echt meer zichtbaar is. Wel zie je af en toe Oekraïense vlaggen als steunbetuiging, maar minder dan in Nederland (de vraag is even of dat meer over de Roemeense omgang met de oorlog in Oekraïne zegt, of over de onze..). 

Uiteraard kan ik het ook niet laten om buiten het Oekraïne-gebeuren om iets te zeggen over Boekarest. Roemenië is in (Zuid)Oost-Europa een vreemde eend in de bijt: er wordt geen Slavische taal gesproken, maar een Romaanse taal die meer verwant is met het Italiaans dan met alle ander buurtalen. De taal is heel komisch: het is een sterk archaïsche taal (de taal heeft nog naamvallen) en de woordenschat is enerzijds heel Romaans (en daarmee toegankelijk voor niet-sprekers) maar aan de andere kant zie je af en toe hele sterke Slavische invloeden. Bronwater heet hier bijvoorbeeld apa de izvor. Apa komt van het Latijnse ‘aqua’, maar het woord ‘izvor’ is gewoon het Slavische woord voor bron.

De bijnaam van Boekarest is ‘het Parijs van het Noorden’. En inderdaad de stad heeft het e.a. weg van Parijs. Wel moet ik zeggen: de stad ligt er redelijk afgetakeld bij: er zijn stukken die er goed uitzien, maar er zijn ook stukken waar bijna alle gebouwen toe zijn aan een grondige renovatie. De oude stad is wel volledig autovrij gemaakt. Dat mag met recht een plus genoemd worden. Noemenswaardig is ook het Roemeense parlementsgebouw, dat in de jaren ‘80 als prestigeproject is gebouwd door de toenmalige communistische dictator Nicolae Ceaușescu. Terwijl het land moeilijke tijden doormaakte werkte een team van 700 architecten aan dit gebouw, waarvoor een complete woonwijk tegen de vlakte is gelegd. Het gebouw met een oppervlakte van 365.000m² en een volume van 2.550.000m³ is het op een na grootste bestuurlijke gebouw ter wereld (en allicht het grootste parlement ter wereld). Naast het parlement zitten er een drietal musea in het gebouw. Desalniettemin is het gebouw voor 70% ongebruikt en kost het onderhoud, de verwarming en elektriciteit enorm veel. Al met al is Boekarest best de moeite waard.

Morgenochtendvroeg ga ik met de trein naar de stad Galați die min of meer op het drielandenpunt van Roemenië, Moldavië en Oekraïne ligt. Waarschijnlijk is er daar meer van de oorlog in Oekraïne te merken.

Het Gara de Nord


Een leuke verrassing voor spoorliefhebbers. Dit treinstel type DH2 reed is zijn leven begonnen als ‘Wadloper’ voor de NS, later voor Noordned en Arriva. Ze reden op de Noordelijke nevenlijnen in Groningen en Friesland. In Roemenië heeft dit stel een tweede leven gekregen.


Op het Gara de Nord is het een drukte van jewelste.


In deze tent bevindt zich de spoedeisende hulp voor Oekraïense vluchtelingen.


Boekarest mag dan wel een klein Parijs zijn, anders dan in Parijs struikel je over dit soort kleine – historische – Orthodoxe kerken. Dit is het Stavropoleos-klooster uit de 18e eeuw.


Dit is de nieuwe St. Joriskerk uit de 17e eeuw. Hier bevinden zich de relieken van de heilige vorst Constantin Brâncoveanu van Wallachije.

Het gebouw in de verte is het Roemeense parlementsgebouw


Vanaf het balkon van dit gebouw – nu het ministerie van Binnenlandse zaken – gaf dictator Nicolae Ceauşescu in december 1989 zijn beruchte laatste toespraak waar hij door het volk op het plein werd uitgejouwd in plaats van toegejuigd.